Geschiedenis van de Mustang
De Ford Mustang, een begrip sinds de eerste op de markt kwam in 1964. Als prototype bestond de Mustang als 2-zitter sportwagen al in 1962, alwaar hij met een V4 midden-motor uit Duitsland zijn rondjes draaide als opwarmertje bij de Grand Prix van Watkins Glen. Deze Mustang I was echter niet geschikt voor productie. De auto oogde te futuristisch en de Ford directie wilde een auto maken voor 4 personen. Deze zou veel gretiger aftrek vinden bij de jonge gezinnen. Ford had als vergelijking de Corvette genomen en wist dat het een betere score moest halen en dus een veelzijdigere auto moest produceren.
De Mustang II uit 1962/1963 kwam al behoorlijk dicht bij het eindontwerp van Joe Oros. Uiteindelijk gaf de Ford directie toestemming voor productie van zijn eindontwerp, waarbij het galopperende paard in de grille het kenmerk werd. Deze running horse in corral was ontworpen door Phil Clark, een jonge Ford Designer. De auto werd in eerste instantie vernoemd naar het Lockheed P51 (Mustang) jachtvliegtuig, maar Henri Ford II wilde geen oorlogszuchtig imago en dus werd gekozen voor de prairies en de wilde Amerikaanse paarden als uitgangspunt. De auto werd vervolgens voor het eerst getoond op de wereldtentoonstelling te New York, op 17 april 1964. 2500 nieuwsbladen hadden al bericht over de auto en de marketingmachine van Ford draaide als nooit tevoren. Hoe ontstond het idee achter de Mustang? Van oudsher heeft er al rivaliteit bestaan tussen de Ford Motor Company en de Chevrolet divisie van General Motors. Beide merken opereren op dezelfde markt. Chevrolet had de Corvair gelanceerd omdat er behoefte was aan compacte zuinige auto's. Ford reageerde hierop met de Falcon en deze verkocht veel beter dan de Corvair, net zoals de Thunderbird in de jaren 50 de vloer had aangeveegd met de Corvette.
Vervolgens presenteerde Chevrolet de Corvair Monza. Dit was een sportieve, compacte auto en er bleek grote vraag naar te zijn. Ford probeerde met zijn Falcon Futura te concurreren, maar de Corvair Monza verkocht aanzienlijk beter, omdat de Falcon niet het imago en karakter had van zijn concurrent. Om Chevrolet te kunnen verslaan had Ford een nieuwe auto nodig. Een auto met een sportief uiterlijk en een sportieve prestatie. Een auto die de jongeren aansprak. Ford directeur Lee Iacocca had tevens na marktonderzoek heel slim bekeken dat de naoorlogse Baby Boom generatie zo'n beetje in 1964 in de leeftijd kwam om een dergelijke auto te willen bezitten. Tevens bleek het aantal jeugdigen enorm in aantal te zijn en hij wist dus dat een attractief product voor deze groep wel eens een klapper zou kunnen worden. Lee Iacocca bleek een ziener.